Overzicht

CONTRAST-CONSORTIUM

Moderne behandeling van herseninfarct vraagt om samenwerking met cardioloog

  • 18 augustus 2023
  • 5 min.
  • DCVA

De verbeteringen in de behandeling van beroertes volgen elkaar snel op. Amper acht jaar geleden kwamen veel patiënten met een herseninfarct in een verpleeghuis terecht. Een groot deel van deze groep is nu beter te behandelen en kan zijn leven weer zelfstandig oppakken. De neurologie en interventieradiologie, verenigd in het CONTRAST-consortium, hebben zich laten inspireren door de cardiologie.

Portretfoto (kleur) Yvo Roos en Aad van der Lugt

Het CONTRAST-consortium is een een multidisciplinair onderzoekconsortium dat een aantal jaar bestaat, waarin waarin onder meer (interventie-)neurologen, (interventie-)radiologen, revalidatieartsen, neurochirurgen en neurowetenschappers samenwerken. Het consortium, gefinancierd door de Hartstichting, de Hersenstichting en het bedrijfsleven, richt zich op de verbetering van de effectiviteit en veiligheid van acute behandeling en revalidatie na een beroerte, en op de vergroting van het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor behandeling.

Doorbraak

Voorloper van het Consortium is de MR CLEAN-studie die in 2015 werd gepubliceerd en een enorme versnelling betekende voor het neurovasculaire onderzoek. Radioloog prof. dr. Aad van der Lugt spreekt van een ‘wereldwijde doorbraak’. Tot dan was het geven van trombolyse gangbaar bij mensen met een acuut herseninfarct dat minder dan vierenhalf uur eerder had plaatsgevonden. ‘In de MR CLEAN-studie toonden we aan dat endovasculaire behandeling, waarbij we het stolsel met een katheter weghalen, bij patiënten met een afsluiting van de hersenen door een bloedstolsel tot zes uur effectief was en veel sterker effectief dan de medicijnbehandeling. De discussie die daarna losbarstte, was gericht op de vraag of we meer patiënten kunnen selecteren door goed te kijken naar radiologische beeldvorming. Kunnen we ze ook ná die zes uur behandelen? Inmiddels is aangetoond dat deze behandeling tot 24 uur na het herseninfarct effectief is.’

De impact van deze ontdekkingen is enorm, zegt neuroloog prof. dr. Yvo Roos. ‘Een herseninfarct doet geen pijn. Als jij ’s avonds om elf uur naar bed gaat en je wordt de volgende ochtend om acht uur wakker met klachten, dan ben je bijna twaalf uur verder voordat je in het ziekenhuis bent. Zonder dat je weet wanneer het is ontstaan. Voor deze groep kunnen we nu ook veel betekenen. Uit onlangs in The Lancet gepubliceerd onderzoek van ons eigen consortium blijkt dat patiënten bij wie collaterale bloedvaten de functie enigszins kunnen overnemen, een grotere kans hebben op herstel na die eerste zes uur. Een andere brandende vraag was vervolgens: is de trombolyse die vaak nog in combinatie gegeven wordt met de endovasculaire behandeling nog wel zinvol? Uit ons onderzoek blijkt dat een groep patiënten daar zeker baat bij heeft. Dat zijn de patiënten die je heel snel ziet, binnen twee uur na een infarct. Daarna is het effect kleiner of afwezig. Dit maakt het mogelijk om in de toekomst medicijnen te besparen en sneller de juiste behandeling uit te voeren. De winst van de endovasculaire behandeling is buitengewoon indrukwekkend. Was de vroegere medicijnbehandeling tot 4 ½ uur effectief bij een op de zes, zeven patiënten; met de interventiebehandeling herstelt een op de drie patiënten. Dat is een geweldige toevoeging en een enorme verschuiving binnen de behandeling van deze patiëntengroep.’

Revalidatie

Door deze doorbraken is de endovasculaire behandeling sinds 2015 wereldwijd de standaardbehandeling voor patiënten met een herseninfarct. Inmiddels is CONTRAST-1 opgevolgd door het CONTRAST 2-consortium, dat is uitgebreid met revalidatieartsen die voorheen nog niet betrokken waren. Onderzoek richt zich nu niet alleen op patiënten in de acute fase, maar ook op de periode daarna. Van der Lugt: ‘We gaan nadrukkelijk kijken naar de revalidatieperiode. Welke verschijnselen in de acute fase zijn voorspellend voor hoe de patiënt uiteindelijk gaat herstellen? Dat willen mensen zelf ook graag weten. Die vraag beantwoorden is een hele moeilijke. Daarnaast gaan we ook meer onderzoek doen naar hersenbloedingen die voortkomen uit aneurysma’s.’

Schatplichtig

De kracht van samenwerking binnen het consortium, waarin academische ziekenhuizen en grote klinische ziekenhuizen zijn verenigd, is dat onderzoek efficiënter verloopt. Dat komt onder meer door het centraal verzamelen en analyseren van scans, bloed en ander weefsel. Maar samenwerking leidt vooral ook tot snellere doorbraken, zegt Roos. ‘De opbrengst in kennis en nieuwe behandelingen is gigantisch. We weten nu helder en duidelijk hoe bepaalde behandelingen wel en niet moeten plaatsvinden, en dat had niet gekund zonder deze samenwerking.’ Daarbij is het CONTRAST-consortium schatplichtig aan de cardiologie, die al decennialang dotterbehandelingen uitvoert. ‘We hebben ons laten inspireren door de cardiologie bij het met de kathetertechniek lokaal behandelen van een bloedvat. Tot dusver met katheters in relatief grote bloedvaten. We gaan nu ook onderzoeken hoe je met katheters kleinere bloedvaten kunt behandelen.’

Cardiologen welkom

Aan het CONTRAST-consortium nemen (nog) geen cardiologen deel. Roos ziet hen er wel graag bij. ‘Stolsels in de hersenen zijn soms afkomstig van het hart. Uit onderzoek wordt steeds duidelijker dat het voor de verdere behandeling belangrijk is om meteen het hart mee te scannen. Hierin werken we graag samen met cardiologen. Als er cardiologen zijn die onderzoek doen dat mooi aansluit bij wat wij doen, dan hoop ik dat zij ons weten te vinden.’

NIEUWE VOORZITTER PIJLER ONDERZOEKSBELEID

Prof. dr. ir. H.M. (Hester) den Ruijter is hoogleraar Harten vaatziekten bij vrouwen bij de afdeling Experimentele Cardiologie in UMC Utrecht. Zij is lid van de beoordelingscommissie voor Dekkerbeurzen van de Hartstichting.
beeld: Sander Nieuwenhuys

Prof. dr. ir. Hester den Ruijter is vanaf 1 juli de nieuwe voorzitter van de DCVA-pijler Onderzoeksbeleid. In deze functie volgt zij Rebecca Abma-Schouten op. ‘Ik ben niet iemand die meteen vindt dat het radicaal anders moet.’ In haar voorzitterschap zal zij zich richten op verbinden, mensen echt goed met elkaar in contact brengen en met elkaar laten samenwerken. ‘Daarin mogen we ook kritisch zijn. In het onderzoeksveld werken we tegenwoordig met heel veel partijen heel veel samen. Dat is goed, maar veel samenwerken betekent ook veel contactmomenten en dat gaat af van de tijd die je aan het onderzoek zelf kunt besteden. Met een grote groep onderzoekers heb je ook de neiging om het met elkaar eens te zijn, omdat je op elkaar ingespeeld raakt. Voor innovatie heb je ook onderzoekers nodig die anders denken en andere ideeën hebben, waar mensen niet meteen enthousiast over zijn, maar die wel vernieuwend zijn.’ De wetenschap is bijna volledig verschoven naar teamsport met heel grote teams, constateert Den Ruijter. ‘Afhankelijk van het onderwerp en type onderzoek moet je zorgen dat er consortia zijn voor bijvoorbeeld de infrastructuur, maar daarbinnen moet je misschien wel kleine groepjes wat meer vrijheid geven om juist die creativiteit niet uit het oog te verliezen.’ Naast onderzoek gericht op samenwerking en implementatie blijft fundamenteel en baanbrekend onderzoek noodzakelijk, zegt ze. ‘Het is goed om die balans te blijven houden. Beide wil ik stimuleren.’

De DCVA is een samenwerkingsverband van de verenigingen voor cardiologen (NVVC), internisten vasculaire geneeskunde (NVIVG), vaatchirurgen (NVvV), thorax-chirurgen (NVT), kaderhuisartsen hart- en vaatziekten (HartVaatHAG) en hart- en vaatverpleegkundigen (NVHVV), de Nederlandse Neurovasculaire Werkgroep (NNW), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Netherlands Heart Institute (NLHI), Nederlandse Hart Registratie (NHR), Werkgroep Cardiologische centra Nederland (WCN), Hartstichting, Harteraad, ZonMw, NWO, KNAW, 4TU, Health~Holland, de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG), de belangenorganisatie van producenten, importeurs en handelaren van medische hulpmiddelen Nefemed, de Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR) en de Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN).